Primair Onderwijs
Voortgezet Onderwijs
MBO
Creëer een sociaal veilige sfeer op school
Discriminatie
Kennisbank
In een sociaal veilige school doet iedereen mee en heeft iedereen het gevoel erbij te horen. Discriminatie staat hier haaks op. Toch komt discriminatie helaas voor. Iedereen heeft vooroordelen en iedereen discrimineert. Mensen worden buitengesloten omdat ze worden gezien als anders.
Er zijn twee vormen van discriminatie:
Of iets discriminatie is of niet, is niet altijd duidelijk. Mensen twijfelen soms of ze wel gediscrimineerd zijn. Hetzelfde geldt voor de ‘dader’. Ook al is het niet je bedoeling om te discrimineren, het kan zijn dat je als docent handelt op basis van onbewuste vooroordelen en stereotypen en daardoor prestaties van leerlingen beïnvloedt.
Bij discriminatie wordt verschil gemaakt op basis van kenmerken die er niet toe doen in die specifieke situatie. Als een leerling een lager schooladvies krijgt dan een klasgenoot omdat die klasgenoot beter presteert, dan is er geen sprake van discriminatie. Er is wél sprake van discriminatie als de leerling een lager advies krijgt vanwege etniciteit of geslacht.
Natuurlijk kan ook uitsluiting van individuele leerlingen of groepen leerlingen zorgen voor een onveilig klimaat. Hier lees je meer over pesten.
Discriminatie kan op lange termijn gevolgen hebben voor de gezondheid en het welzijn van kinderen. Het kan moeilijker zijn om vriendschappen aan te gaan, waardoor leerlingen zich eenzaam kunnen voelen of gepest worden. Dit kan leiden tot gedragsproblemen. Maar het heeft niet alleen gevolgen voor de gezondheid. Hoe meer discriminatie kinderen ervaren hoe groter de kans op een negatief zelfbeeld of een gevoel van minderwaardigheid.
Discriminatie aan de orde stellen is niet altijd makkelijk, wel noodzakelijk. Niet alleen omdat het verboden is, maar omdat ervaren discriminatie ongrijpbaar is. Het kan zorgen voor een onveilige sfeer in de school en invloed hebben op de leerresultaten en het plezier om naar school te gaan.
Kennisbank artikelen over dit onderwerp:
Rond de figuur van Piet is een discussie ontstaan die steeds grotere vormen aanneemt. Een discussie die raakt aan gehechtheid aan traditie enerzijds en gevoeligheid voor discriminatie anderzijds. Welke keuzes je als school ook maakt, er zit altijd een onderliggende stellingname achter. Waar heeft de discussie ons tot nu toe gebracht? En waar kun je als school op letten bij het maken van keuzes?
Kinderen hebben contact met andere kinderen; op school, op straat en thuis. Ze maken van kleins af aan kennis met andere mensen, culturen en achtergronden. Ze zien dat er soms verschil wordt gemaakt tussen mensen. De één wordt anders behandeld dan de ander. Als een kind wordt gediscrimineerd – op basis van persoonlijke kenmerken – of dat veel om zich heen ziet gebeuren, dan kan dit zorgen voor onzekerheid en gevoelens van afwijzing.
Als leraar is het belangrijk om inhoud te geven aan het woord gelijkwaardigheid. Geef voorbeelden van mogelijkheden voor alle leerlingen. De één speelt graag met lego, de ander gaat voetballen. De één knutselt liever, terwijl de ander muziek wil maken. De één is een kei in rekenen en de ander in lezen. Laat zien dat elk kind interesses, talenten en mogelijkheden heeft. Het ene is niet beter dan het andere, het is anders. Daarmee krijgen kinderen zelfvertrouwen en leren ze omgaan met verschillen.
• Spreek je uit tegen discriminatie en voor gelijkwaardigheid. Zeg dat het niet oké is dat een kind wordt uitgescholden of niet mee mag doen vanwege uiterlijk of andere persoonlijke kenmerken. Zo zien je leerlingen dat je voor hen opkomt en beïnvloed je de sociale norm in de groep. • Wees je bewust van je houding: Kinderen gaan af op de houding van de persoon die iets vertelt, voorleest of een vriendschap goedkeurt. Wees positief over jezelf en over je achtergrond, maar ook over anderen. Laat zien dat je nieuwsgierig bent naar andere (groepen) mensen en andere gebruiken. • Jij bent een voorbeeld voor je leerlingen. Wat jij doet, heeft meer effect dan wat jij zegt. Wanneer kinderen zien dat je positief omgaat met leerlingen met (bijvoorbeeld) een migratieachtergrond, dan krijgen ze door jouw voorbeeld een positievere houding naar minderheidsgroepen. • Veiligheid sluit onveiligheid niet uit: Als leerkracht wil je dat je leerlingen zich veilig voelen in de klas en in de school. Toch is het niet nodig om weg te blijven van onveiligheid. Kinderen die van jongs af aan leren zich staande te houden in een samenleving die niet altijd rechtvaardig en eerlijk is, hebben een voorsprong. Wanneer jij dat leerproces veilig kunt maken, leren je leerlingen hoe ze veerkrachtig kunnen omgaan met onveilige situaties.
• Toon interesse: Ken je leerling en wees geïnteresseerd in wat hij meemaakt. Een kind dat hoort tot een groep die in der minderheid is, wordt vaker uitgescholden. Wees sensitief voor signalen en heb het erover. • Luister en vraag door: Wanneer een leerling met je wil praten over een situatie met betrekking tot discriminatie, vraag dan wat er is gebeurd. Koppel de feiten (Wat zag je? Wie waren erbij? Wat deed je?) aan emoties (Wat voelde je? Was je boos, bang?”). Vraag ook of er anderen bij waren en hoe zij reageerden. Je kunt het er ook samen over hebben wat de leerling een volgende keer kan doen. Dit kan de weerbaarheid vergroten. Geef altijd aan dat een leerling bij jou terecht kan voor steun en hulp. • Betrek anderen: Het kan zijn dat ouders of andere collega’s moeten worden betrokken. Vraag wat de leerling zelf zou willen, maar neem ook je verantwoordelijkheid: Zo laat je zien dat je de leerling steunt en dat jij als volwassene actie onderneemt.
• Organiseer ontmoeting: Vooroordelen verminderen door ontmoeting en positief contact. Een klas kan daarvoor een ideale plek zijn. Stimuleer vriendschappen tussen kinderen met verschillende achtergronden. Voorwaarde is wel dat persoonlijke informatie wordt gedeeld door bijvoorbeeld te zeggen waar je bang voor bent of wat je moeilijk vindt. Als persoonlijk contact niet mogelijk is, dan helpt ook een denkbeeldig contact. Bijvoorbeeld: Stel je voor hoe het zou zijn om contact te hebben met iemand die anders is dan jij. Om dit succesvol te laten zijn, moet je dit wel nabespreken in de groep. • Laat kinderen samenwerken: Het is niet genoeg dat kinderen bij elkaar in de klas zitten. Laat ze actief samenwerken. Zorg ervoor dat ze in verschillende groepjes werken en geef opdrachten waarbij ze alleen samen een resultaat kunnen halen en afhankelijk zijn van elkaar. • Toon de positieve norm: Kinderen zijn gevoelig voor sociale normen en nemen die over. Laat zien wat in deze klas de positieve norm is, zodat ze leren wat wenselijk is. Sluit aan bij intrinsieke motivatie: Het is beter om iets te doen omdat het goed is om te doen, dan om straf te voorkomen. • Heb aandacht voor de minderheid: Sommige groepen hebben te maken met hardnekkige negatieve beeldvorming. Die verdienen extra aandacht. Wanneer de eigen groep wordt bedreigd, dan hebben negatieve normen over andere groepen meer invloed. Positieve normen over het goed behandelen van anderen, hebben in deze situatie minder invloed. Als kinderen zich meer geaccepteerd voelen, dan nemen ze sneller de groepsnormen over.
Onderzoek Opgroeien zonder vooroordelen van Kennisplatform Integratie & Samenleving vormt de basis van deze tips.
Ook in onderwijsteams komt discriminatie voor. Het bespreekbaar maken van discriminatie gaat niet vanzelf. De dynamieken die zich voordoen bij leerlingen en in de klas doen zich ook voor bij leerkrachten en in het team. Net als de leraar in de klas, kan de teamleider hier een rol spelen. Onderlinge steun is van groot belang.
Je kunt je eenzaam voelen bij discriminatie. Zeker als je het hierover wilt hebben met collega’s of leerlingen en je teamgenoten er niet voor open staan. Een gedeelde ambitie, gezamenlijke aanpak en gedragen schoolvisie zijn dan behulpzaam. Het vergroten van begrip en respect in de school en de samenleving is een gezamenlijke taak. Het vraagt om bewustzijn dat je samen het goede voorbeeld moet geven. Onderlinge steun is belangrijk.
Vragen die je kunt stellen in een teamoverleg:
In de visie van veel scholen wordt beschreven welke uitgangspunten in de school en het onderwijs centraal staan. Scholen hebben een belangrijke rol bij het bevorderen van integratie en burgerschap. Respect ontwikkelen voor diversiteit en alert zijn op discriminatie zijn hier onderdeel van. Het is belangrijk om de visie te vertalen naar gedragsregels, waar mogelijk samen met leerlingen, en oog te hebben voor morele dilemma’s die zich voordoen. Daarvoor kun je gebruik maken van het spel Gedragen Gedrag en de Struisvogeltool.
Gedragen gedrag
Gesprekstool Struisvogel sessie
Dat er niet wordt gediscrimineerd is voor veel scholen logisch, maar dat moet ook ingebed zijn in de omgang met elkaar. Belangrijk is dat iedereen goed weet wat discriminatie precies is. Met één les over discriminatie ben je er niet. Maak discriminatie onderdeel van het veiligheidsbeleid van de school. Herhaal de afspraken en gedragsregels die binnen de school bestaan of die je met je klas hebt gemaakt.
De vertrouwenspersoon kan een rol vervullen als het gaat om signaleren van, voorkomen en omgaan met discriminatie als vorm van ongewenst gedrag. Leerlingen en ouders kunnen hier terecht wanneer ze een discriminerende uitspraak of situatie willen melden of een klacht willen indienen. Elke klacht of melding is aanleiding om te kijken hoe het beter kan en of het schoolbeleid aangepast moet worden.
Scholen zijn verplicht discriminatie tegen te gaan. Dit is vastgelegd in
Artikel 23 van de Nederlandse Grondwet beschrijft de vrijheid van onderwijs.
Tot slot zijn scholen verplicht zorg te dragen voor het welbevinden van leerlingen en personeel. De Wet Veiligheid op school en de Arbowet vormen hiervoor de basis.
Discriminatie kan gemeld worden bij:
De Nederlandse Grondwet
Onderzoek Opgroeien zonder vooroordelen Kennisplatform Integratie & Samenleving