Primair Onderwijs
Voortgezet Onderwijs
MBO
Creëer een sociaal veilige sfeer op school
In Nederland heeft gelukkig nog geen terreuraanslag plaatsgevonden. Toch zijn er in de afgelopen jaren calamiteiten geweest op en rond scholen met vuurwapens. Ook kreeg een aantal scholen te maken met een reële dreiging. Een calamiteit is niet te plannen, een goede voorbereiding wel.
Hoe minimaal de kans ook is, het is goed als scholen voorbereid zijn op het ergste; in dit geval een terreuraanslag. Een terreuraanslag is een extreem soort calamiteit. En een calamiteit is een gebeurtenis die per definitie onverwacht plaatsvindt. Het kan op elke school gebeuren. Hoe kan je op zo’n moment het beste handelen en hoe weet iedereen wat er moet gebeuren?
Dit artikel is lang en uitgebreid. Niet alles is voor iedereen van belang: zo zijn er aparte teksten per schooltype. Via deze inhoudsopgave kun je direct naar het voor jou interessante gedeelte.
Een terreuraanslag raakt mensen, zowel meteen na de aanslag als maanden later. Heel veel verschillende emoties die naast elkaar voorkomen, maar soms ook door elkaar spelen:
Emoties vragen aandacht, ook op scholen, van en voor personeel, van en voor leerlingen en studenten. Angsten leiden tot stresssymptomen, van slaapproblemen en angstige dromen, tot concentratieproblemen, vermijdingsgedrag en agressieve gedachten en uitspraken.
Op angsten volgen natuurlijke lichamelijke reflexen, zoals: vechten, vluchten en/of bevriezen. Daarnaast ontstaan ook meer rationele Coping-strategieënCoping is een begrip uit de psychologie. Het betekent ‘de manier waarop iemand met problemen en stress omgaat’. Het betreft de omgang met alle soorten voortdurende stressoren, zoals werkloosheid, echtscheiding, pijn of oorlog.. Denk hierbij aan:
Het is aan de volwassenen in de school om de emoties te onderkennen, te herkennen en aandacht te geven. Zowel bij zichzelf als bij anderen. Daarnaast hebben de volwassenen als taak de jongeren te ondersteunen bij het omgaan met de emoties en het vinden van een effectieve coping-strategie. Daarvoor is minimaal nodig:
Zorg voor een veilige sfeer waarin respect is voor elkaars emoties en voor de verschillende manieren waarop leerlingen en personeel hun emoties verwerken.
Bied steun aan je mensen en zorg dat binnen de school ruimte is voor ieders emotie. Maak expliciet waar de school voor staat en waar de grenzen liggen van gedrag en van vrije meningsuiting.
Bespreek met het team wat iedereen nodig heeft. Dan kan men elkaar bijstaan en de juiste steun bieden. Misschien zijn sommige leraren persoonlijk geraakt of van streek door persoonlijke omstandigheden.
Begin zo snel mogelijk met het bijeenroepen van het team. Aan de ene kant kan het personeel dan eigen emoties uiten, aan de andere kant kunnen afspraken worden gemaakt op welke wijze leerlingen bij aanvang van de lessen geïnformeerd en opgevangen worden. Denk ook na of een ritueel op zijn plaats is en zo ja, wat passend is: bijvoorbeeld kaarsjes, een minuut stilte of een gebed.
Geef het belang aan om over het gebeurde te praten met de leerlingen in de klassen. Spreek ook een moment af waarop je als personeel aan het einde van de dag weer samenkomt. Op dat moment kun je met elkaar delen hoe een en ander die dag is verlopen. Het is belangrijk dat de personeelsleden elkaar ondersteunen. Zie ook de alinea Tips voor het team en onderwijspersoneel.
Denk na over hoe je ouders informeert: zij horen graag hoe er met hun kinderen over het gebeurde gesproken is en hoe het met hen gaat. Mogelijk hebben ze zelf ook vragen of zorgen. Zorg dat helder is waar zij terecht kunnen met vragen én zorg dat het team daarvan op de hoogte is. Je kunt bijvoorbeeld een brief opstellen en meegeven aan leerlingen en/of hun ouders met tips voor normale verwerking van kinderen.
Steun elkaar. Het begeleiden van verdrietige, angstige en boze leerlingen is geen gemakkelijke opgave. Zorg dat je tijd en gelegenheid hebt gehad om je eigen emoties te uiten, voordat je met leerlingen in gesprek gaat. Een leraar mag natuurlijk emoties laten zien, zolang hij/zij niet overmand wordt door emoties. Leerlingen moeten het vertrouwen hebben dat de volwassenen in hun omgeving stevig staan en dat zij er in deze bange tijden voor hen zijn.
Organiseer een bijeenkomst met het personeel, voordat de leerlingen naar school komen. Het geeft ruimte om afspraken met elkaar te maken over hoe een en ander gaat lopen en wie bijvoorbeeld extra ondersteuning nodig heeft.
Bespreek de schooldag met het team na, als de leerlingen naar huis zijn. Hoe ging het? Hoe ging het met de leerlingen? Steun elkaar.
Voor veel leerlingen is het fijn met elkaar te praten en te delen over wat ze voelen en meemaken. Daarbij is aandacht voor de verschillen tussen leerlingen van belang: niet alle leerlingen zijn gebaat met praten en sommige leerlingen gaan liever iets doen. Sluit aan bij wat de leerlingen nodig hebben. Door daarnaar te vragen, krijg je zicht op wat er leeft binnen de groep. Met leerlingen uit de hogere klassen kun je wellicht naar het jeugdjournaal kijken. Het biedt hen de kans om informatie op het eigen niveau te verkrijgen en er samen over te praten. Voor sommige leerlingen kan veel informatie juist belastend zijn en de angst aanwakkeren. Zoek naar manieren om met deze verschillen om te gaan en een juiste balans te vinden.
Naast aandacht voor gevoelens en verwerking, geeft de normale schoolroutine structuur en daarmee een gevoel van rust en veiligheid. Dit kan eventuele angst verminderen bij de leerlingen.
Als je leerlingen informeert, houd dan rekening met de leeftijd en belevingswereld van de leerlingen. Vanaf groep 3 leeft wereldnieuws bij kinderen. De manier van informeren en de inhoud van de informatie is natuurlijk afhankelijk van hun leeftijd. Of de gebeurtenis impact heeft op een kind hangt af van onder andere de thuissituatie, oudere broers/zusjes, of anderen uit de sociale omgeving. Sluit daarom vooral aan bij de vragen van de kinderen zelf.
In de bovenbouw van het primair onderwijs kun je in de klas gebruik maken van tv- en nieuwsfragmenten. Wees voorzichtig met het gebruik van beeldmateriaal en bekijk de beelden in ieder geval zelf vooraf: beelden kunnen de angst vergroten en meer vragen oproepen.
Als leerlingen wat ouder zijn (groep 8, soms al groep 7) zijn meningen, reacties en uitingen van gevoel vaak heftiger dan bij jongere kinderen. Zeker als de discussies die thuis plaatsvinden – of op televisie – de school binnenkomen, maakt dat een klassengesprek niet altijd makkelijk. Ga het gesprek echter niet uit de weg. Stel bijvoorbeeld vragen als: ‘Wat maakt dat je dat zegt?’, ‘Waar heb je dat gehoord?’, ‘Waar heb je dat gelezen?’ en/of andere open vragen. Zo luister je naar argumenten, krijg je zicht op de bronnen van de leerlingen en leer je je leerlingen om te blijven onderzoeken.
Leerlingen kunnen veel vragen stellen. Als je het antwoord niet weet, zeg dat dan; en benadruk dat je het vertelt als je het wél weet.
Houd ook hier weer rekening met de leeftijd en belevingswereld van jouw leerlingen. Dit lijstje is niet volledig of uitputtend. Stem de vragen af op wat leeft bij je leerlingen en onderzoek met hen wat effectieve coping-strategieën zijn.
Wanneer het voor de school en de leerlingen (weer) mogelijk is, kun je met enige aanpassingen gebruik maken van materialen die naar aanleiding van de aanslagen van Brussel en Parijs zijn ontwikkeld.
Voor veel leerlingen is het fijn met elkaar te praten en te delen over wat ze voelen en meemaken. Daarbij is aandacht voor de verschillen tussen leerlingen van belang: niet alle leerlingen zijn gebaat met praten en sommige leerlingen gaan liever iets doen. Sluit aan bij wat de leerlingen nodig hebben. Door daarnaar te vragen, krijg je er zicht op wat er leeft binnen de groep.
Voor sommige leerlingen kan veel informatie belastend zijn en de angst aanwakkeren. Zoek naar manieren om met deze verschillen om te gaan en een juiste balans te vinden.
Sluit aan bij de vragen die kinderen hebben en eventuele behoefte aan informatie en houd daarbij rekening met de leeftijd en belevingswereld van de leerlingen. Natuurlijk kun je gebruikmaken van tv- en nieuwsfragmenten. Wees wel voorzichtig met het gebruik van beeldmateriaal: sommige beelden kunnen de angst vergroten en meer vragen oproepen.
Meningen, reacties en uitingen van gevoelens kunnen heftig zijn en discussies uitlokken in de les. Ga het gesprek niet uit de weg, ook al is dat soms niet gemakkelijk; zeker niet als polarisatie dreigt. Zie ook het hoofdstuk Na de eerste schok: let op opvallend gedrag en polarisatie. Stel open vragen, vraag naar bronnen en blijf in contact. Zo luister je naar argumenten, krijg je zicht op de bronnen van de leerlingen en leer je je leerlingen te blijven onderzoeken.
Leerlingen kunnen veel vragen stellen. Als je het antwoord niet weet, zeg dat dan; en benadruk dat je het vertelt als je het wél weet. Lees meer hierover in het artikel Maatschappelijke onrust – het gesprek in de klas.
Houd ook hier weer rekening met de leeftijd en belevingswereld van je leerlingen. Dit lijstje is niet volledig of uitputtend. Stem de vragen af op wat leeft bij jouw leerlingen.
Bij een terroristische aanslag ontstaan er vaak snel indianenverhalen en complottheorieën. Een complottheorie reduceert complexe verhoudingen tot een simpele wij-zij tegenstelling. Dat kan polarisatie in de hand werken, ook in de klas. Praat daarom niet in termen van ‘wij’ en ‘zij’. Wijs een complottheorie niet direct van de hand en ga de discussie niet aan met feiten en cijfers, maar toon begrip. Geef vervolgens aan dat we niet weten of het zo is gegaan en herhaal vervolgens wat er wel bekend is aan feitelijke informatie, hoe summier ook. Zo blijf je in gesprek. Meer over polarisatie staat beschreven in het boek Polarisatie. Inzicht in de dynamiek van wij-zij denken, door Bart Brandsma. Zie ook het hoofdstuk Na de eerste schok: let op opvallend gedrag en polarisatie.
Geef leerlingen de gelegenheid te vertellen wat zij hebben meegemaakt. Bij sommigen zullen eerdere ervaringen van verlies, verdriet of frustratie naar boven komen. Bij andere leerlingen overheerst woede of boosheid. Soms zullen zij ongenuanceerde uitspraken doen. Emoties als verdriet, verontwaardiging en kwaadheid zijn oké, maar gebruik van bepaalde (schutting)-taal bijvoorbeeld niet. Wees daar duidelijk over.
Wanneer dit voor de school en de leerlingen (weer) mogelijk is, kun je gebruik maken van materialen die naar aanleiding van de aanslagen van Brussel en Parijs zijn ontwikkeld:
Zoek naar een juiste balans. Het is voor de studenten (en voor jezelf) vaak goed om aandacht te geven aan de heersende gevoelens: dat kan de verwerking bevorderen. Tegelijkertijd geeft de normale lesroutine structuur en daarmee een gevoel van rust en veiligheid.
Sluit aan bij de vragen die studenten hebben en de eventuele behoefte aan informatie. Natuurlijk kun je gebruikmaken van tv- en nieuwsfragmenten. Wees wel voorzichtig met het gebruik van beeldmateriaal: sommige beelden kunnen de angst vergroten en meer vragen oproepen.
Meningen, reacties en uitingen van gevoelens kunnen heftig zijn en discussies uitlokken in de les. Ga het gesprek niet uit de weg, ook al is dat soms niet gemakkelijk; zeker niet als polarisatie dreigt. Zie ook het hoofdstuk Na de eerste schok: let op opvallend gedrag en polarisatie. Stel open vragen, vraag naar bronnen en blijf in contact. Zo luister je naar argumenten, krijg je zicht op de bronnen van de studenten en leer je de studenten te blijven onderzoeken.
Studenten kunnen veel vragen stellen. Als je het antwoord niet weet, zeg dat dan; en benadruk dat je het vertelt als je het wél weet.
Houd rekening met de belevingswereld van je studenten. Dit lijstje is niet volledig of uitputtend. Stem de vragen af op wat leeft bij de studenten.
Bij een terroristische aanslag ontstaan er vaak snel indianenverhalen en complottheorieën. Een complottheorie reduceert complexe verhoudingen tot een simpele wij-zij tegenstelling. Dat kan polarisatie in de hand werken, ook in de klas. Praat daarom niet in termen van ‘wij’ en ‘zij’. Wijs een complottheorie niet direct van de hand en ga de discussie niet aan met feiten en cijfers, maar toon begrip. Geef vervolgens aan dat we niet weten of het zo is gegaan en herhaal vervolgens wat er wel bekend is aan feitelijke informatie, hoe summier ook. Zo blijf je in gesprek.
Meer over polarisatie staat beschreven in het boek Polarisatie. Inzicht in de dynamiek van wij-zij denken, door Bart Brandsma. Zie ook het hoofdstuk Na de eerste schok: let op opvallend gedrag en polarisatie.
Geef studenten de gelegenheid te vertellen wat zij hebben meegemaakt. Bij sommigen zullen eerdere ervaringen van verlies, verdriet of frustratie naar boven komen. Bij andere studenten overheerst woede of boosheid. Soms zullen zij ongenuanceerde uitspraken doen. Emoties als verdriet, verontwaardiging en kwaadheid horen er vaak bij, maar gebruik van bepaalde (schutting-)taal niet. Wees daar duidelijk over.
Wanneer dit voor de school en de studenten (weer) mogelijk is, kunt u gebruik maken van materialen die naar aanleiding van de aanslagen van Brussel en Parijs zijn ontwikkeld:
Probeer zo snel mogelijk de vaste structuur weer op te pakken, maar wees alert op de verwerking en polarisatie in de groep. Blijf het gesprek voeren en wees open en nieuwsgierig. Creëer een sociaal veilig klimaat waar iedereen zichzelf kan zijn en op eigen wijze emoties kan verwerken. Het is belangrijk het wij-zij denken niet te voeden. Lees meer hierover bij ons thema Spanning & discussie.
Het is belangrijk dat je kennis hebt van normale stressreacties kinderen en jongeren na schokkende gebeurtenissen. Zo kun je reacties duiden en normaliseren. Deze reacties verdwijnen in de meeste gevallen na een maand. In dat geval is er sprake van een gezond verwerkingsproces. In een enkel geval is er extra ondersteuning nodig. Wees alert op opvallend en ongewoon gedrag. Een gesprek met de leerling(-en) en eventueel de ouder(-s) kan aanvullende informatie geven om de signalen goed te kunnen duiden.
Doe bij zorgen een beroep op de regionale partners. Neem bijvoorbeeld contact op met de GGD, zij kan ouders informeren en bijstaan als ze zorgen hebben over de verwerking van hun kinderen. Ook kan de GGD bij (dreigende) maatschappelijke onrust een ondersteunende en coördinerende rol spelen. Ook het calamiteitenteam van Stichting School & Veiligheid kan je ondersteunen bij het weer vlot trekken van het onderwijs.
Wanneer dit voor de school en de leerlingen (weer) mogelijk is, kun je gebruik maken van materialen die naar aanleiding van de aanslagen van Brussel en Parijs zijn ontwikkeld. In dit infoblad staat steeds per schooltype een lijstje met lesmaterialen. Hieronder staan alle lesmaterialen die in dit stuk genoemd staan:
Stichting School & Veiligheid biedt ondersteuning in de vorm van tips en achtergrondinformatie voor het omgaan met de emoties op de eerste schooldag(-en) na een aanslag.
Naast deze informatie, kun je zich ook altijd voor hulp, advies en ondersteuning wenden tot het telefonische Adviespunt en ons Calamiteitenteam: 030 – 2856 616. Deze is elke schooldag te bereiken op van 9.00 uur tot 16.00 uur. Buiten kantoortijden kun je in geval van nood 24/7 contact opnemen met een van de adviseurs van het calamiteitenteam. De adviseurs van het Calamiteitenteam kunnen ook op locatie ondersteunen. Natuurlijk kun je je voor ondersteuning ook wenden tot de plaatselijke GGD.
Dit artikel is gekoppeld aan de volgende thema’s
Andere kennisbank artikelen over dit onderwerp.
Hoe voer je in de klas het gesprek naar aanleiding van maatschappelijke onrust? Lees de tips en handreikingen voor docenten en schoolleiders.
Wij zijn Stichting School & Veiligheid. Wij ondersteunen scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Dit doen wij door:
Meld je net als 13.000 anderen aan voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere maand actuele informatie over sociale veiligheid op school.