Adviespunt
politie partner schoolveiligheid netwerk

In Nederland hebben tot nu toe geen grootschalige schietpartijen op scholen plaatsgevonden. Toch zijn er in de afgelopen jaren een paar ingrijpende incidenten geweest met vuurwapens, en is een aantal scholen geconfronteerd met een reële dreiging. Hoe klein de kans ook is, scholen moeten er rekening mee houden dat een dergelijke gebeurtenis ook op hun school voor kan komen. Met preventieve maatregelen en een alerte houding op eventuele waarschuwingssignalen kunnen scholen het risico op een school shooting verkleinen.

Wat is een school shooting?

Het thema school shooting kwam internationaal in de belangstelling door de documentaire Bowling for Columbine van regisseur Michael Moore. Hij gebruikte de slachting onder leerlingen en personeelsleden op Columbine Highschool (20 april 1999) als aanklacht tegen het wapenbezit in de Verenigde Staten. Tegelijkertijd biedt de film een interessant inkijkje in de belevingswereld van de daders.

School shooting is een zorgvuldig voorbereide schietpartij, waarbij een onderwijsinstelling bewust is gekozen als locatie. De dader is meestal een (oud-)leerling. Het doel is zoveel mogelijk slachtoffers te maken. De motieven van de dader(s) zijn: macht uitoefen en wraak nemen. Naast een vuurwapen worden door de dader(s) soms ook steekwapens en/of explosieven gebruikt.

In Duitsland wordt de term ‘amok’ gebruikt. Dit uit het Maleis afkomstige woord betekent zoveel als een ‘ontwrichtende en onbezonnen daad’. Daarmee dekt amok de lading onvoldoende, omdat daders van een school shooting hun daad juist zeer zorgvuldig plannen. Bij gebrek aan een goede Nederlandse benaming gebruikt Stichting School & Veiligheid de term ‘school shooting’.

Preventie

Het is een illusie te denken dat je alle school shootings kunt voorkomen. Niemand houdt een gestoorde geest tegen. Dat betekent niet dat scholen niet alles in het werk moeten stellen om de kans op een school shooting zo klein mogelijk te maken.

Aandacht aan groepsvorming

Het zijn over het algemeen jongens met een zeer beperkt sociaal netwerk die school shootings uitvoeren. Als je in de klas aandacht besteedt aan groepsvorming en werkvormen uit ‘samenwerkend leren’ gebruikt, verklein je daarmee de kans dat leerlingen in een sociaal isolement belanden. Ook mentorlessen zijn hier een geschikt moment voor.

Geen specifieke aandacht

Besteed in de lessen geen specifieke aandacht aan het onderwerp school shooting. Dat versterkt namelijk gevoelens van potentiële daders en het moedigt copycat-gedrag aan. Gebruik dus ook geen romans, films of toneelstukken om het onderwerp te behandelen.

Leerlingbegeleiding

Bij het signaleren van leerlingen die buiten de boot vallen of zich isoleren, speelt de mentor een belangrijke rol. Als de problematiek van een leerling jouw competenties als mentor overstijgt, verwijs deze leerling dan naar de leerlingbegeleiding. Met het oog op bedreigers en potentiële school shooters, is het van belang dat de school de zorgstructuur goed op orde heeft.

Inzet van peers

Het inzetten van peers – bijvoorbeeld in de vorm van vertrouwensleerlingen of leerlingmentoren – kan vroegsignalerend werken. Leerlingen spreken hun zorgen eerder uit tegenover een leeftijdsgenoot dan tegenover een personeelslid. Een peer vangt mogelijke signalen eerder op, zodat je als school kunt voorkomen dat leerlingen met problemen in een isolement raken. Lees meer hierover in ons artikel Peers: leerlingen betrekken, betrokken leerlingen.

Check digitale uitingen

ROC van Twente heeft een zogenoemd Webcare Team ingesteld. Dit team speurt de sociale media af op zoek naar berichten waarin het ROC van Twente op negatieve wijze wordt genoemd. En met succes: toen in 2012 een tweet verscheen dat iemand een bloedbad wilde aanrichten op de onderwijsinstelling, was de politie snel ter plaatse en kon erger worden voorkomen. Scholen doen er dus goed aan om een soortgelijk team te organiseren.

Waarschuwingssignalen

Uit onderzoek blijkt dat daders voorafgaand aan hun daad vaak direct of indirect signalen afgeven over wat ze van plan zijn. Deze signalen noemen we ‘red flags’. Scholen moeten daarom alert zijn op deze waarschuwingssignalen. Zo kun je in een vroeg stadium het gesprek aangaan of de noodzakelijke zorg organiseren.

Schoolprestaties kunnen een indicatie zijn dat een leerling iets gewelddadigs van plan is. Veel daders hadden om onverklaarbare redenen plotseling slechtere schoolresultaten. Ze vertoonden gebrek aan discipline en hadden in toenemende mate conflicten met docenten en medeleerlingen.

Meer concreet zijn de signalen die potentiële daders afgeven in hun schoolwerk. Voorbeelden daarvan zijn een werkstuk of opstel waarin zij geweld verheerlijken, of een zeer gewelddadige tekening. Lees ook de paragraaf ‘Profiel van de dader’.

De dader geeft in ruim 80 procent van de gevallen een signaal af binnen de eigen peer group. Het gaat dan bijvoorbeeld om berichten via WhatsApp, Snapchat, Twitter of een filmpje op YouTube . De boodschap bevat vaak een verwijzing naar eerdere school shootings. Soms bedreigen zij medeleerlingen met de dood.

Probleem is dat veel medeleerlingen het gevoel hebben ‘uit de school te klappen’ als ze hierover met volwassenen praten. Voor een leerling die daadwerkelijk zelf met de dood worden bedreigd, is het mogelijk nog lastiger om uit de school te klappen.

Ruim 93 procent van de volwassenen rondom de schutter (ouders, leerkrachten) geeft achteraf aan dat ze zich zorgen maakten over de dader. Als onderwijsprofessional doe je er dus goed aan om een dergelijk (intuïtief) gevoel om te zetten in actie. Zoek contact met de leerling en zijn ouders, met het doel deze leerling zorgvuldig te (laten) begeleiden.

School & Veiligheid heeft de intervisietool Niet pluis-instrument ontwikkeld. Het doel daarvan is om door uitwisseling van informatie en door het spiegelen van observaties en interpretaties, puzzelstukjes bij elkaar te leggen. Zo maak je het beeld van een jongere completer.

Pesten

Regelmatig duikt in de media de verklaring op dat de daders tot schieten overgingen omdat ze werden gepest. Uit onderzoek is echter niet gebleken dat er sprake was van excessieve vormen van pesten. Wel is het zo dat veel daders een narcistische persoonlijkheidsstoornis vertoonden, waardoor ze zich sneller gekrenkt of aangevallen voelden.

Wees voorbereid op het ergste

Zorg voor draaiboeken

Stel een calamiteitendraaiboek samen en benoem een calamiteitenteam. Leg een lijst aan met telefoonnummers van schoolexterne specialisten, zoals politie, slachtofferhulp en jeugdzorg en maatschappelijk werk. Lees meer hierover bij het thema Calamiteiten.

Plattegrond

In een crisissituatie is het aan politie en hulpdiensten om het aantal slachtoffers zo veel mogelijk te beperken. Hierbij helpt het hen als er een duidelijke plattegrond van de onderwijsinstelling is. De brandweer beschikt over een actuele plattegrond van alle openbare gebouwen in de regio, hiervan kunnen zij ook gebruik maken.

Good practice Valuascollege Venlo: Project Weg-Wijzer
Het gebouw van het Valuascollege Venlo is nogal onoverzichtelijk: er zijn vijf gebouwdelen en verschillende ingangen. Het risico bestaat dat hulpverleners bij een calamiteit lang moeten zoeken vóór ze op de juiste plek arriveren. Daarom is in samenspraak met de hulpdiensten bepaald wat de beste aanrijroute is naar de school en welke ingang ze het beste kunnen gebruiken. Deze ingang is visueel duidelijker gemarkeerd dan voorheen. De vijf gebouwdelen van het Valuascollege hebben een – van op afstand leesbaar – nummer op de buitenzijde. Ook is de lokaalnummering aangepast, zodat mensen en hulpdiensten sneller hun weg kunnen vinden. De lokalen krijgen óók een nummerbordje aan de binnenkant van de deur. Dat scheelt tijd als er in een klas iets gebeurt en je het lokaalnummer telefonisch moet doorgeven.

Omgaan met de media

Wanneer er een calamiteit plaatsvindt op school is de kans groot dat de media hierover willen berichten. Het is verstandig om de regie in eigen hand te houden en het contact met de pers strak te regisseren. Een vooraf opgesteld draaiboek kan hierbij een goede hulp zijn. Een aantal zaken willen we vast noemen:

  • Benoem een persvoorlichter. Hij of zij is de enige die de pers te woord staat.
  • Sta pers te woord op een locatie buiten school.
  • Verstrek geen persoonlijke informatie over slachtoffers of daders.
  • Instrueer de leerlingen en het personeel dat zij de pers niet te woord staan.

Lees meer informatie over Omgaan met de media bij incidenten.

Als de schok natrilt

Als het onverhoopt tot een school shooting komt, moet de school zorgen voor directe opvang van leerlingen en personeel. Daarna moet de school het verwerkingsproces in goede banen leiden.

AMOK-procedure

In het geval van een gewapend persoon kent de politie de AMOK-procedure. Deze procedure is erop gericht om zo snel mogelijk een gewapend persoon te neutraliseren en slachtoffers te voorkomen. De politie neemt dan de volledige regie over. Dat betekent dat het crisisteam van de school het crisismanagement overdraagt aan de politie.

Profiel van de dader

In Duitsland en de Verenigde Staten is uitgebreid onderzoek gedaan naar school shootings. Hieruit blijkt dat de daders – hoe verschillend ze ook zijn – een aantal opvallende gelijkenissen vertonen.

Kenmerken van de dader

  • Het zijn meestal (oud-)leerlingen van de betreffende school die school shootings plegen.
  • Het gaat vrijwel altijd om mannelijke daders. De Duitse criminoloog Frank Robertz onderzocht wereldwijd 75 school shootings. In 95 procent van de gevallen ging het om (jonge) mannen.
  • Daders van school shootings zijn gemiddeld 15,6 jaar oud.
  • Veel daders vertonen symptomen van depressiviteit. Ze zijn bang voor de toekomst en hebben zelfmoordgedachten.
  • De daders zijn sociale einzelgängers.
  • Ze hebben een voorkeur voor zwarte kleding.
  • Ze zijn bovenmatig geïnteresseerd in gewelddadige films en videogames.
  • Ze hebben zich uitgebreid verdiept in school shooting. Internet biedt daartoe alle mogelijkheden.
  • Ze identificeren zich met daders van school shootings.
  • Ze hebben eenvoudig toegang tot wapens, meestal omdat de vader een wapen in huis heeft. Vaak hebben ze eerder al ervaring opgedaan met wapengebruik.
  • Een emotioneel ingrijpende gebeurtenis, zoals het overlijden van een familielid of het beëindigen van een liefdesrelatie, vormt vaak de aanleiding om de gemaakte plannen om te zetten in daadwerkelijke actie.
  • De meeste daders hebben een gebrek aan sociaal-emotionele mechanismen om met persoonlijke teleurstellingen om te gaan.
  • Een deel van de daders heeft eerder een zelfmoordpoging gedaan of overwogen.

Het is verleidelijk om deze kenmerken te gebruiken om potentiële daders op te screenen. Er is echter geen nauwkeurig profiel op te stellen van daders die betrokken zijn bij een gerichte geweldsdaad tegen de school.

Scholen moeten daarom terughoudend zijn in het gebruik van checklists. De meeste in het zwart geklede leerlingen die houden van gewelddadige videogames hebben niet direct iets kwaads in de zin. Het gaat om een combinatie van factoren die ertoe kunnen leiden dat leerlingen hun dodelijke fantasieën ten uitvoer brengen. Het gevaar bestaat dat je een leerling als een risicogeval bestempelt, terwijl hij dat absoluut niet is.

Handreiking preventie en omgaan met schoolaanslagen

Het ministerie van OCW heeft in 2011 de Handreiking preventie en omgaan met schoolaanslagen (pdf) laten opstellen na enkele ernstige geweldsincidenten op onderwijsinstellingen in het buitenland.

Wij zijn Stichting School & Veiligheid. Wij ondersteunen scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Dit doen wij door:

Creëer een sociaal veilige sfeer op school

Blijf op de hoogte

Meld je aan voor onze nieuwsbrief
en ontvang iedere maand actuele informatie
over sociale veiligheid op school.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.