Adviespunt

Een veilige omgeving is een voorwaarde voor leerlingen om te kunnen leren en zich te kunnen ontwikkelen. De wet Veiligheid op school verplicht scholen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs om te zorgen voor de sociale veiligheid van alle leerlingen. Een belangrijk element van deze wet is verplichte jaarlijkse monitoring. Daarmee houdt de school zicht op de veiligheidsbeleving van de leerlingen. De inspectie houdt toezicht op de monitoring.

Monitoring en sociale veiligheid

Monitoring is een instrument om het veiligheidsbeleid van de school te versterken. Om een goed veiligheidsbeleid te kunnen voeren, is het essentieel dat de school weet hoe het met de beleving van sociale veiligheid op school is gesteld. Niet alleen bij het personeel, maar zeker ook bij de leerlingen. Om dat gevoel van sociale veiligheid onder leerlingen in kaart te brengen, is verplichte monitoring ingesteld. Op basis van de uitkomsten van zo’n monitor kan het gevoerde beleid rondom sociale veiligheid worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Is het beleid effectief geweest? Zijn de beoogde doelstellingen gehaald? Geven de uitkomsten van de monitoring aanleiding om het gevoerde beleid bij te stellen?

Betrouwbaar instrument

Het goed evalueren en bijstellen van het veiligheidsbeleid kan alleen op basis van de juiste gegevens. Daarom is het van belang dat de school gebruik maakt van een goed meetinstrument. Zo’n instrument is betrouwbaar en levert valide gegevens. In de memorie van toelichting bij de wet staat helder omschreven op welke vragen de monitor antwoord moet geven:

  • Hoe ervaren leerlingen de sociale veiligheid op school?
  • Hebben leerlingen te maken met aantasting van de sociale veiligheid, zoals door pesten, geweld, discriminatie, et cetera?
  • Hoe is het gesteld met het welbevinden van leerlingen op school?

Belangrijk is dat de school de monitoring zo inricht, dat het de informatie geeft die nodig is om een veiligheidsbeleid te kunnen voeren dat past bij de eigen situatie.

Keuze voor een instrument

Er zijn allerlei instrumenten waarmee scholen kunnen monitoren. Het is aan de school zelf om een keuze te maken voor een instrument om de veiligheid van de leerlingen te monitoren. Daarbij is het van belang dat het instrument voldoet aan de gestelde eisen:

  • het instrument geeft een valide en betrouwbaar beeld;
  • de monitoring vindt jaarlijks plaats;
  • het geeft een actueel en representatief beeld van de school.

Alleen dan kan de inspectie de gegevens gebruiken bij het toezicht op de sociale veiligheid. Bovendien kan de school de uitkomsten vergelijken met andere scholen. Een simpele vragenlijst is dus onvoldoende.

Het is aan de school zelf om bij de leverancier te informeren of de betreffende monitor aan deze voorwaarden voldoet. De leverancier kan dan een zogeheten verantwoordingsdocument overleggen, waaruit blijkt dat het product aan de door de inspectie gestelde eisen voldoet. Deze leveranciers bieden doorgaans de mogelijkheid om de uitkomsten van de monitor rechtstreeks digitaal naar te inspectie te sturen.

Lijst van (mogelijke) monitoringsinstrumenten

Om de belasting voor scholen zo laag mogelijk te houden, heeft de inspectie afspraken gemaakt met aanbieders van monitoringsinstrumenten. Deze aanbieders leveren de gegevens namens de school direct bij de inspectie aan. De aanbieder vraagt de school daarvoor toestemming; de gegevens worden dus alleen geleverd na toestemming van de school. Op de website van de Inspectie van het OnderwijsBekijk de lijst van monitoringsinstrumenten staat een lijst van aanbieders waarmee de inspectie afspraken heeft gemaakt.

Als een school het instrument van één van deze aanbieders gebruikt en toestemming voor levering geeft, hoeft de school verder niets te doen. Het blijft wel de verantwoordelijkheid van schoolbesturen ervoor te zorgen dat scholen aan de wettelijke leveringsplicht aan de inspectie voldoen. De inspectie spreekt scholen erop aan die in gebreke blijven.

Afnemen monitor

Met behulp van de monitor peilt de school op regelmatige basis het veiligheidsgevoel van de leerlingen. Regelmatig betekent: één keer per schooljaar. Zo krijgt de school een actueel beeld.

Monitoring geeft zicht op de sociale veiligheid van leerlingen.

Daarbij vult een representatief deel van de leerlingen de monitor in. Representatief houdt in dat een dwarsdoorsnede van de leerlingenpopulatie de monitor invult. Omdat jonge leerlingen de monitor nog niet kunnen invullen, is het voor het primair onderwijs voldoende als er vanaf groep 6 of uiterlijk groep 7 wordt gemonitord. Op die manier krijgt de school een goed en actueel beeld van de veiligheidsbeleving binnen de school en kan het veiligheidsbeleid worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld. Bovendien wordt zo aan de wettelijke eisen voldaan.

Rol van de inspectie

De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt in het kader van het toezicht of de school de veiligheid van de leerlingen voldoende waarborgt. Om dat goed te kunnen doen, is de school verplicht om de uitkomsten van de monitor voor 1 juli aan te leveren bij de inspectie. De school levert de gegevens aan via de aanbieder van het instrument. Die gegevens zijn niet te herleiden tot een specifiek geval of persoon. Op die manier krijgt de inspectie inzicht in de veiligheidsbeleving en het welbevinden van de leerlingen. Zo komen eventuele veiligheidsrisico’s tijdig in beeld, zodat maatregelen kunnen worden genomen om de veiligheid te verbeteren.

Monitoring is geen doel op zich, maar een middel

Het doel van monitoring is dat de school bijtijds weet wanneer leerlingen zich niet veilig voelen en zo nodig maatregelen neemt tot verbetering. Het gaat dus om een goed functionerende aanpak voor borging van de veiligheid van alle leerlingen.

In het Onderzoekskader 2017 stelt de Onderwijsinspectie het volgende: “Als de uitkomsten van de monitoring daartoe aanleiding geven, verbetert de school haar veiligheid”. Als het nodig is, spreekt de inspectie scholen erop aan als deze de veiligheid van leerlingen niet monitoren. Ernstige incidenten of risico’s op scholen zijn voor de Onderwijsinspectie ook aanleiding om scholen op het waarborgen van de sociale veiligheid aan te spreken.

Monitoring in het kort

  • De Wet Veiligheid op school verplicht scholen om de veiligheidsbeleving van hun leerlingen te monitoren.
  • Deze wettelijke verplichting geldt voor het primair, voortgezet en speciaal onderwijs.
  • Het is aan de school zelf om te bepalen welk systeem wordt gebruikt om de veiligheidsbeleving van de leerlingen te monitoren.
  • Het gekozen systeem moet voldoen aan de door de inspectie gestelde eisen. Bij twijfel moet de school zelf navraag doen bij de leverancier of dit het geval is.
  • Het gekozen systeem moet betrouwbare gegevens opleveren en een actueel en representatief beeld geven van de veiligheidsbeleving onder de leerlingen.
  • De monitor wordt jaarlijks ingevuld door een dwarsdoorsnede van de leerlingpopulatie. Voor het primair onderwijs volstaat monitoring vanaf groep 6.
  • Op basis van de uitkomsten evalueert de school het gevoerde beleid rondom sociale veiligheid en stelt dit waar nodig bij.
  • De school is verplicht om de inspectie inzicht te geven in de uitkomst van de monitor. De gegevens moeten uiterlijk voor 1 juli worden aangeleverd bij de inspectie.
  • Als de inspectie de indruk heeft dat de school zich niet houdt aan de wettelijke taak, dan kan de inspectie om aanvullende informatie aanvragen bij het bestuur of een onderzoek instellen.

Meer informatie

 

Wij zijn Stichting School & Veiligheid. Wij ondersteunen scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Dit doen wij door:

Creëer een sociaal veilige sfeer op school

Blijf op de hoogte

Meld je aan voor onze nieuwsbrief
en ontvang iedere maand actuele informatie
over sociale veiligheid op school.