• Thema’s
    • Alle thema’s
    • Agressief gedrag
    • Burgerschapsvorming
    • Calamiteiten
    • Discriminatie
    • Pesten
    • Polarisatie
    • Radicalisering
    • Seksuele integriteit
    • Seksuele diversiteit
    • Sociale media
  • Visie op veiligheid
    • Wat is sociale veiligheid?
    • Veiligheidsbeleid
    • Vorm geven aan sociale veiligheid
    • Verankeren van sociale veiligheid
  • Vertrouwenswerk
    • Klachtbehandeling, voorlichting en beleidsadvies
    • Trainingen en diensten vertrouwenswerk
    • Materialen voor vertrouwenspersonen
  • Kennisbank
    • Alle items
    • Items primair onderwijs
    • Items voortgezet onderwijs
  • Over ons
  • Helpdesk
  • Bestelpagina
  • Infobladen
  • Agenda
  • Faq’s
  • Over ons
  • Helpdesk
  • Bestelpagina
  • Infobladen
  • Agenda
  • Faq’s
  • Home
  • PO/VO
  • MBO
Skip to content
Our logo

SSV | Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs

 

  • Thema’s
    • Alle thema’s
    • Agressief gedrag
    • Burgerschapsvorming
    • Calamiteiten
    • Discriminatie
    • Pesten
    • Polarisatie
    • Radicalisering
    • Seksuele integriteit
    • Seksuele diversiteit
    • Sociale media
  • Visie op veiligheid
    • Wat is sociale veiligheid?
    • Veiligheidsbeleid
    • Vorm geven aan sociale veiligheid
    • Verankeren van sociale veiligheid
  • Vertrouwenswerk
    • Klachtbehandeling, voorlichting en beleidsadvies
    • Trainingen en diensten vertrouwenswerk
    • Materialen voor vertrouwenspersonen
  • Kennisbank
    • Alle items
    • Items primair onderwijs
    • Items voortgezet onderwijs
  1. PO/VO
  2. »
  3. Visies
  4. »
  5. Vorm geven aan sociale veiligheid
Our logo

Snel naar:

  • 1. Samen zorgen voor veiligheid
  • 2. Inzicht in veiligheidsbeleving, incidenten en mogelijke risico’s
  • 3. Scheppen van voorwaarden
  • 4. (Pedagogisch) handelen
  • 5. Preventieve activiteiten
  • 6. Signaleren en effectief handelen

Vorm geven aan sociale veiligheid

Op deze pagina leest over hoe u vormgeeft aan sociale veiligheid. Daar zijn verschillende componenten voor nodig. Gebruik de inhoudsopgave aan de linkerkant van de pagina om snel naar het gewenste hoofdstuk te gaan. Zes componenten zijn van belang: 1) Visie en waarden, 2) Inzicht, 3) Voorwaarden scheppen, 4) Pedagogisch handelen, 5) Preventieve activiteiten en 6) Signaleren en handelen.

…

…

1. Samen zorgen voor veiligheid

Visie, kernwaarden, doelen, regels en afspraken

Visievorming

Schoolbeleid begint met het opstellen van een visie over hoe de school denkt over ontwikkeling en gedrag bij leerlingen, de grenzen daarvan en de verschillende verantwoordelijkheden. Daaruit vloeien doelstellingen en gedragsregels voort. Visie ontwikkelen doet u niet alleen. Wanneer u samen met uw personeel visie ontwikkelt, zorgt u voor eigenaarschap en wordt beleid gedragen. Hierbij is feitelijke informatie over ontwikkeling en gedrag bij leerlingen ook noodzakelijk. Wat is nu ‘normaal’ gedrag voor leerlingen? Van daaruit stelt de school zich vragen als:

  • Hoe denken wij over sociale veiligheid?
  • Wat willen we als school hierin bereiken?
  • Welke afpraken maken we hierover?
  • Wat doen we als leerlingen of personeel zich niet aan die afspraken houden?

Professionals in de school spelen een belangrijke rol in het zorgen voor sociale veiligheid en in het signaleren, begrenzen en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag. Hun handelen krijgt richting via de visie en normen en waarden van de school.

Gedragsregels

In het onderwijs zijn regels de gewoonste zaak van de wereld. Vanaf dag één leren de kinderen om hun jas aan de kapstok te hangen, niet te hollen in de gangen, elkaar niet te storen in de klas, et cetera. Net als in het verkeer zorgen deze regels ervoor dat kinderen en medewerkers op school samen kunnen leven en werken. Regels vormen enerzijds een leidraad voor gedrag, anderzijds vormen ze een toetssteen bij overtredingen. Het opstellen van regels vormt een onderdeel van het veiligheidsbeleid.

De kracht van gedragsregels schuilt in het feit dat elke school schooleigen gedragsregels opstelt. Gedragsregels zijn afhankelijk van het draagvlak van alle betrokkenen. Door met elkaar na te denken en besluiten te nemen over regels ontstaat er draagvlak voor schooleigen (gedrags)regels. Hoe groter het draagvlak, hoe effectiever de regels. Regels zijn op deze manier een uiting van de gewenste schoolcultuur. Betrek ook leerlingen in de klas bij het opstellen van klassenregels door de leerlingen mee te laten denken. De manier waarop regels geïmplementeerd worden is bepalend voor de effectiviteit ervan.

Om regels en afspraken in de hoofden van iedereen te houden is voortdurend informeren van alle betrokkenen over de regels noodzakelijk. Daarvoor kan de school bijvoorbeeld gebruik maken van de schoolgids, de website van de school, vergaderingen, mentorlessen, ouderavonden en/of posters in gangen en lokalen. Ook al zijn alle afspraken en regels bij iedereen bekend, dan nog zal het regelmatig voorkomen dat de ene leraar een regel anders toepast dan de andere leraar. In een open en ondersteunende cultuur die gericht is op gezamenlijke verantwoordelijkheid ontstaat hierover regelmatig een gesprek. Dit is nodig om te komen tot afstemming, aanscherping en bijstelling van gemaakte afspraken.

Beroepscode

De onderwijssector is waarschijnlijk de enige sector die met (jonge) kinderen werkt, maar geen beroepscode kent. Dat betekent dat scholen/schoolbesturen zelf gedragsregels moeten formuleren voor hun personeel. De code wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de werkgever. Hierin wordt aangegeven op welk gedrag werkgever en werknemer wederzijds aanspreekbaar zijn in relatie tot de grondslag en doelstelling van de school. Dat betekent dat de code niet wordt bewaakt of gesanctioneerd door de beroepsorganisatie. Het feit dat de code een uitvloeisel is van de CAO geeft aan dat het geen vrijblijvend document is. De directie heeft tot taak toe te zien op de naleving hiervan en zo nodig maatregelen te treffen in het geval er sprake is van gedragingen die haaks staan op de code.

Voorbeeld van een code:
“Personeelsleden die gegronde reden hebben om aan te nemen dat het belang van collega’s, leerlingen of de school geschaad wordt door een collega, proberen in collegiaal overleg tot een oplossing te komen”. 

Gerelateerde Kennisbank items

  • Pas op de plaats – gesprekstool burgerschap

    Doelgericht en samenhangend vorm geven aan burgerschapsonderwijs vraagt om het ontwikkelen van een gedragen aanpak. Alleen dan kun u gericht invulling geven aan de burgerschapsvorming binnen de school, dat past bij de eigen schoolcontext. De gesprekstool 'Pas op de plaats' helpt u op weg om het noodzakelijke gesprek te beginnen.
  • Spel Gedragen gedrag (po)

    Spel over gewenst en ongewenst gedrag op school. Bedoeld voor onderwijsteams of om te spelen met leerlingen in het voortgezet onderwijs.
  • Huisregels Calvijn College

    CSG Calvijn (Rotterdam en Barendrecht) ontwikkelde posters en stickers met omgangs- en gedragsregels omdat de school merkte dat de huisregels door leerlingen én docenten gaandeweg het schooljaar steeds minder werden nageleefd.
  • Grenzen aan gedrag

    2016 | Digitale folder over (seksueel) ontoelaatbaar gedrag van onderwijspersoneel naar leerlingen. Wat zijn de wettelijke kaders en de beleidsacties om dit te voorkomen? Deze informatie is gericht op het po, vo en mbo.
  • Modelgedragscode schoolmedewerkers

    Deze Modelgedragscode voor schoolmedewerkers is een hulpmiddel voor scholen om een eigen gedragscode op te stellen. Het biedt richtlijnen voor gewenst gedrag van personeel.

2. Inzicht in veiligheidsbeleving, incidenten en mogelijke risico’s

Veiligheidsbeleving: vinger aan de pols

Sociale veiligheid draait om het beschermd zijn of het zich beschermd voelen tegen bedreigingen die veroorzaakt worden door het gedrag van mensen in en om de school.

Een belangrijke stap om het sociale klimaat te verbeteren is om zicht te krijgen op de veiligheidsbeleving en de beleving van het schoolklimaat door leerlingen, leraren, ouders, schoolondersteuners en directies. Als de school weet wat er speelt worden knelpunten gesignaleerd en kan het beleid daarop worden aangepast.

Daarbij gaat het om antwoorden op vragen als: Hoe veilig is deze school in de beleving van leerlingen, personeel, schoolleiding en ouders van leerlingen? Welke plekken binnen en rondom de school voelen voor leerlingen veilig en welke niet? Hebben ze wel eens geweld ervaren? Worden ze gepest – op het schoolplein, in de klas, of via internet? Of pesten ze zelf? Weten leerlingen en ouders bij wie ze terecht kunnen als er iets vervelends gebeurt?

Risico’s in kaart

Iedere werkgever, dus ook het bevoegd gezag van een school, moet de risico’s op het brede terrein van arbeidsomstandigheden duidelijk in kaart hebben gebracht en de ernst van de risico’s hebben beoordeeld. Op basis hiervan kunnen de juiste maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden in het plan van aanpak worden opgenomen. Vervolgens kan men op basis van het plan van aanpak aan het werk gaan met het uitvoeren van de voorgestelde verbeteringen.

Aan te raden is tenminste jaarlijks te bekijken in hoeverre de verbetermaatregelen in het plan van aanpak ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Eventueel moeten er nieuwe of andere verbeteringsmaatregelen in het plan van aanpak worden opgenomen.

Incidentenregistratie

Een ander instrument is het registreren van incidenten. De aard en omvang van de incidenten is een belangrijke graadmeter van de veiligheid binnen de school. Meten is weten. Het registeren van incidenten en de analyse daarvan kan helpen.

Gerelateerde Kennisbank items

  • Monitoring

    Monitoring is een belangrijk element in de wet Veiligheid op school. Daarmee houdt de school zicht op de veiligheidsbeleving van leerlingen. Ons infoblad over monitoring vertaalt de wetgeving over monitoring naar de schoolpraktijk.
  • Meten is weten

    Een belangrijk instrument om het gevoerde veiligheidsbeleid te evalueren, is het registreren van incidenten. De aard en omvang van de incidenten is een belangrijke graadmeter van de veiligheid binnen de school. Meten is weten.

3. Scheppen van voorwaarden

Beleggen van taken

Het bieden van sociale veiligheid vraagt van een school meer dan het treffen van maatregelen om sociale onveiligheid tegen te gaan. Het vergt ook een bepaalde inrichting met werkprocessen die bijdragen aan een sociaal veilig, pedagogisch klimaat. Dat maakt expliciet hoe u naast vakinhoudelijke inzet, aandacht kunt en moet besteden aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Het moet antwoord geven op vragen als: Op welke manier wordt in het team met leerlingen gepraat? Hoe worden uitgevoerde interventies in het team met elkaar gedeeld? Welke rol wordt aan aanvullende expertise toebedacht?

Betrokkenheid van leerlingen en ouders

Ouders, leerlingen en personeel zijn samen verantwoordelijk voor het pedagogisch klimaat. Ouders zijn dan ook een belangrijke spil in het werken aan een sociaal veilig klimaat. Daarom is het goed om hen te betrekken bij het vormgeven van beleid; geef hen een rol bij de uitvoering ervan. De relaties binnen de school worden sterker als er duidelijke afspraken over onderlinge communicatie zijn en er bij ouders en leerlingen commitment is met het beleid van de school en er goed en enthousiast leiderschap is.

Bij grensoverschrijdend gedrag blijken schoolbrede interventies die niet alleen gericht zijn op de individuele leerling maar ook op  de schoolomgeving, de thuisomgeving en leeftijdsgenoten het meest effectief om herhaling van dit gedrag te voorkomen.

Bedenk wel dat betrokkenheid van ouders en leerlingen ook aandacht nodig maakt voor de competenties van het personeel op dit punt en aandacht vraagt bij het inrichten van taken en verantwoordelijkheden in de organisatie.

Leerlingenzorg

Veiligheid wordt in het onderwijs ook genoemd in relatie tot leerlingenzorg. Scholen willen voor leerlingen met een ingewikkelde thuissituatie of met leer- en gedragsproblemen op school een veilige plek creëren. Voor leerlingen met leer- en gedragsproblemen organiseren leerlingbegeleiders vanuit de school begeleiding gericht op het optimaliseren van de leermogelijkheden en leeromgeving van een individuele leerling. Indien sprake is van een ingewikkelde thuissituatie wordt er door de school een beroep gedaan op schoolmaatschappelijk werk.

Leerlingenzorg binnen een school gebeurt vaak in samenwerking met externe instanties zoals jeugdzorg en maatschappelijk werk.

Aandacht voor zorg vergroot echter niet automatisch de sociale veiligheid op een school. Individuele leerlingenzorg is dan ook iets anders dan schoolveiligheid. Binnen de school informatie uitwisselen over hoe in de school en in de klas omgegaan kan worden met gedragsproblemen draagt wel bij aan een sociaal veilig klimaat.

Samenwerken met partners buiten de school

In de samenwerking tussen de school en ketenpartners (politie, jeugdzorg en maatschappelijk werk) is het belangrijk om als school duidelijk te hebben wat de grenzen zijn van de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen die samenwerken. Waar stopt de verantwoordelijkheid van de school? Wanneer verwijst een school door naar ketenpartners zoals jeugdzorg? Een visie hierop voorkomt dat bijvoorbeeld jeugdzorg over de grenzen gaat van een school.

Deze partijen zijn niet alleen van belang om te betrekken bij interventies gericht op het aanpakken van incidenten en in situaties van onveiligheid, maar ook om (mede) vorm te geven aan beleid voor sociale veiligheid en de school te ondersteunen bij het bevorderen van sociale veiligheid voor groepen en individuen daarbinnen. Dit vraagt een helder beeld over de mate waarin ondersteuning toegevoegde waarde heeft en met welke inhoud de externe partijen die kunnen bieden.

Gerelateerde Kennisbank items

  • Infoblad 'Taken en functies op het gebied van sociale veiligheid'

    Taken en functies op het gebied van sociale veiligheid

    Scholen zijn verplicht zorg te dragen voor de fysieke en sociale veiligheid van leerlingen en medewerkers op basis van de onderwijswetten, cao’s onderwijs en Arbowetgeving. Welke taken en functies op het gebied van sociale veiligheid op scholen zijn verplicht en welke niet? Een overzicht.
  • Ouders als partners in schoolveiligheid

    Voor schoolveiligheid is de betrokkenheid van ouders heel belangrijk. Pedagogisch partnerschap is meer dan ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie. Hoe pedagogisch partnerschap bijdraagt aan schoolveiligheid leest u in dit infoblad.
  • Veiligheidsbeleid: een zaak van de MR!

    Schoolveiligheidsbeleid is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur en de schooldirectie. In dit infoblad leest u op welke rol de Medezeggenschapsraad kan spelen binnen het sociale veiligheidsbeleid van school.
  • Voorbeeldconvenanten samenwerking tussen school, gemeente en politie

    Scholen kunnen samenwerken met de politie door middel van een convenant, waardoor er een brede aanpak van de veiligheid in en rond school komt.
  • Politie als partner in schoolveiligheid

    Schoolveiligheid is primair een zaak van de school zelf. Dat betekent niet dat de school er helemaal alleen voor staat. Er zijn zaken waarbij de school samen kan of zelfs moet werken met de politie. In dit infoblad zetten wij de belangrijkste zaken voor een goede samenwerking tussen school en politie op een rij.

4. (Pedagogisch) handelen

Pedagogisch vakmanschap

Het tijdig signalen van problemen en van grensoverschrijdend gedrag (waaronder pesten) en daarop adequaat ingrijpen, hoort bij een veilig schoolklimaat. Het uitdragen van normen en waarden is een verantwoordelijkheid van iedere leerkracht en zijn of haar voorbeeldgedrag is daarbij cruciaal. Leraren helpen leerlingen vormings- en opvoedingsdoelen te bereiken. Door pedagogisch handelen verbindt een leraar de persoonlijke, sociale en morele ontwikkeling van leerlingen met het cognitieve leren.

Het bevorderen van sociale veiligheid en het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag, is echter niet voor iedere leerkracht even gemakkelijk en helaas zijn er ook voorbeelden van leerkrachten/scholen die onvoldoende maatregelingen nemen of handelingsverlegen blijken. Coaching van leerkrachten op dit belangrijke thema en sturing van de schoolleiding, zijn belangrijke pijlers. Vaak zijn ouders emotioneel als het gaat om bijvoorbeeld pesten en gepest worden, soms is er veel loyaliteit en weinig reflectie op het gedrag van het eigen kind. En soms blijkt grensoverschrijdend gedrag, ondanks veel interventies in de school maar door te gaan en raken ouders gefrustreerd of dreigen met rechtszaken. Dat betekent dat er veel van een leerkracht wordt gevraagd als het gaat om vakmanschap, zoals signaleren, interveniëren en gesprekken met ouders.

Bij de benadering van pedagogisch handelen zijn drie perspectieven te onderscheiden:

  1. Pedagogische opdracht
    Hiermee wordt het doelbewust handelen van een leraar bedoeld, waarbij hij werkt aan maatschappelijke en ontwikkelingsgerichte leerdoelen rond vorming, opvoeden, burgerschap en sociale integratie.
  2. Pedagogisch-didactisch handelen
    Hierbij gaat het om vormgeven van het leren zelf. Het pedagogisch klimaat dient bij te dragen aan een veilige en zorgzame leeromgeving. Verschillen tussen leerlingen moeten worden erkend en op deze verschillen moet worden ingespeeld door leerlingen uit te dagen, te ondersteunen en te vertrouwen.
  3. Pedagogisch klimaat
    Het pedagogisch klimaat dient zo te zijn dat de concentratie van de leerling op de onderwijsstof optimaal is én dat de uitvoering van de ontwikkelingstaken van een leerling als jeugdige tot hun recht komen. Een stimulerend pedagogisch klimaat houdt rekening met basale behoeften van kinderen: behoefte aan goede relaties, aan competentie en autonomie.

Pedagogisch klimaat

Om een veilig schoolklimaat te creëren is het belangrijk te investeren in een heldere visie op een veilige school, de uitwerking van concrete gedragsregels voor leerlingen én leerkrachten, de samenwerking met ouders, afspraken over de aanpak, zowel preventief als bij signalen. Neem voor het creëren van een veilige en zorgzame leeromgeving in de school zijn de volgende aandachtspunten in acht:

  • De school heeft waarden, normen en regels inzake gewenst en ongewenst gedrag;
  • Er wordt in visie en vertaling daarvan ten behoeve van het dagelijkse handelen rekening gehouden met basisbehoeften van de jongeren, namelijk de behoeften aan relaties, autonomie en competentie;
  • De schoolleiding besteedt systematisch en periodiek aandacht aan de kwaliteit van het pedagogisch handelen, en neemt zo nodig preventieve en corrigerende maatregelen ter verbetering daarvan;
  • Er zijn voldoende en kwalitatief goed toegeruste leerkrachten, in staat tot het bieden van hoogwaardig, contextrijk en prikkelend onderwijs, op maat van de doelgroep.

Voor een positief pedagogisch klimaat in de klas gaat het om de vertaling en concretisering van het pedagogisch klimaat van de school naar de klassensituatie:

  • Het hanteren van duidelijke gedragsregels en grenzen, het aanleren van vaardigheden voor gewenst gedrag en het belonen van positief gedrag van individuele en groepen kinderen;
  • Omgaan met de verschillen tussen kinderen door het bieden van maatwerk: het afstemmen van de onderwijsleersituatie op de ontwikkelingskansen van kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften;
  • Effectieve instructiestrategieën, zoals: het opdelen van de instructie in kleine stappen, kinderen meer mogelijkheden geven om te reageren op vragen, en het inbouwen van keuzemogelijkheden;
  • Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid van kinderen en de betrokkenheid van kinderen bij de les.

5. Preventieve activiteiten

Door het aanbieden van activiteiten, programma’s en voorlichting gericht op veilig gedrag en het voorkomen van onveilig gedrag, versterkt u de sociale veiligheid op school en daarbuiten en vergroot u de weerbaarheid tegen onveilige situaties. Het gaat hierbij voornamelijk om aandacht voor de volgende thema’s:

Voorkomen en tegengaan van pesten

Pesten komt op elke school en in elke klas voor. Ook buiten de school, op weg van school naar huis, thuis of op een sportclub wordt gepest. In de klas praten met leerlingen over wat pesten is, wat pesten met iemand doet, hoe je elkaar kunt helpen en hoe je hulp kunt vragen als je met pesten te maken hebt, helpt leerlingen pestsituaties te duiden en escalatie te voorkomen. Er zijn lespakketten en methodes die leerkrachten helpen deze gesprekken te voeren in de klas.

Pesten kan ook schoolbreed onderwerp van gesprek zijn. Bijvoorbeeld door het organiseren van ouderavonden waarop met ouders besproken wordt wat geregeld is binnen de school om pesten te voorkomen en aan te pakken en welke rol ouders hierbij hebben. Binnen lerarenteams is het goed te bespreken hoe je signalen van pesten herkent en wat vervolgens vervolgstappen zijn. Elke leerkracht weet dat pesten niet mag. Maar hoe ga je om met een leerling die bijvoorbeeld tijdens de gymles de kleding van een klasgenoot verstopt? Mag je dit zien als grap? Wanneer is het pesten? Bovendien zie je als gymleraar minder goed wat er in de school gebeurt, of er rond deze leerlingen vergelijkbare incidenten plaatsvinden. En hoe communiceer je onderling, naar ouders en leerlingen welke afspraken er zijn gemaakt? Waar kunnen zij terecht als zij met pesten te maken krijgen? Scholen kunnen pesten schoolbreed aandacht geven door gebruik te maken van anti-pestprogramma’s.

Meer informatie over pesten vindt u op onze themapagina ‘pesten’.

Seksuele en relationele vorming

De belangrijkste doelstelling van relationele en seksuele vorming is kinderen en jongeren ondersteunen bij een gezonde seksuele ontwikkeling en hen leren seksueel verantwoorde keuzes te maken. Door al op jonge leeftijd te starten met scholing over seksuele en relationele vorming raken leerlingen vertrouwd met het thema. Ze krijgen hierdoor betrouwbare informatie, durven eerder vragen te stellen over seksualiteit, ontwikkelen waarden en normen, worden weerbaarder en leren respectvol met elkaar om te gaan. Jongens en meisjes gaan na de lessen makkelijker met elkaar om, spreken elkaar aan op gedrag en maakt de kans op gedoe kleiner na lessen op school over relaties en seksualiteit. Leerlingen hebben meer kennis over relaties, seksualiteit en seksueel misbruik. De meeste leerlingen hebben een positievere houding ten opzichte van homoseksualiteit, en ze zijn zelfbewuster in vergelijking met leerlingen die geen onderwijs over relationele en seksuele vorming hebben gekregen.

Leerkrachten en leerlingen vinden het vaak spannend te praten over seksualiteit en relaties. Het is belangrijk aan te sluiten bij de ontwikkeling en behoeften van de leerlingen. Maak vooraf afspraken met leerlingen over elkaar uit laten praten, elkaar niet uitlachen, elkaars mening respecteren, eigen grenzen aangeven, persoonlijke zaken niet doorvertellen en gebruik van bepaalde woorden. Start met lessen als kinderen elkaar al wat langer kennen. Zorg ook voor een goede opbouw in de lessen, begin niet de eerste keer met de spannendste les. Sta zelf open voor het thema seksualiteit en signaleer vragen en problemen op het gebied van relaties seksualiteit en verwijs door naar de vertrouwenspersoon of mentor wanneer gewenst.

Lees meer op onze themapagina’s ‘seksuele integriteit‘ en ‘seksuele diversiteit‘.

Actief burgerschap en integratie

Leerlingen worden op school voorbereid op deelname aan de maatschappij. Er zijn verschillende manieren waarop scholen de opdracht tot bevordering van burgerschap en integratie kunnen invullen. Er is niet één manier de beste of voor alle situaties geschikt. Zo spelen bijvoorbeeld de samenstelling van de leerlingen en de wensen van ouders, binnen de grenzen van wet en regelgeving een rol. Scholen hebben daarom ruimte voor eigen invulling.

Leerlingen leren op de thema’s diversiteit, acceptatie en tolerantie te reflecteren op het eigen handelen, een respectvolle houding en een bijdrage aan de zorg voor hun omgeving. Ze leren over verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten en maken hier kennis mee.

Volgens de Kerndoelen Primair Onderwijs bieden de scholen leerlingen in het basisonderwijs lesstof aan over:

  • hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger.
  • leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.
  • hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen
  • respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.

Volgens de Kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs bieden scholen leerlingen lesstof aan over:

  • overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland
  • het daarmee in verband brengen van eigen en andermans leefwijze
  • de betekenis voor de samenleving van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen.
  • hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn.
  • de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie voor zichzelf, Nederland en de wereld.

Meer informatie over het thema ‘burgerschap‘ vindt u op de gelijknamige themapagina.

Sociale competenties

Positief sociaal gedrag van leerlingen bevordert de veiligheid op school. De school besteedt in de lessen aandacht aan het aanleren van een positieve manier van omgaan met elkaar, het nemen van beslissingen, het constructief oplossen van conflicten, open te staan voor verschillen tussen mensen en weerbaarheid. Leerkrachten en ouders zijn hierbij rolmodel. Er bestaan verschillende lespakketten, methodes en programma’s om met dit thema aan de slag te gaan.

In onze kennisbank vindt u meer artikelen over sociale competenties.

Mediawijsheid

De maatschappelijke impact van media wordt steeds groter. Daarom is het belangrijk dat leerlingen kritisch met media om kunnen gaan. Ze moeten leren hoe ze al die informatie kunnen filteren en hoe ze actief en bewust deel kunnen nemen aan onze mediasamenleving.

Meer informatie over mediawijsheid vindt u in onze kennisbank.

Tegengaan van radicalisering

Voedingsbodem voor radicalisering zijn gevoelens en ervaringen van achterstelling, discriminatie, vernedering, uitsluiting of onrecht, persoonlijke gebeurtenissen die leerlingen onzeker maken over wie ze zijn en psychische problematiek.

Doorbreek het wij/zij denken, neem basisbehoeften serieus, biedt leerlingen hulp aan die ze nodig hebben en creëer een sociaal veilig klimaat. Het is van belang in contact te blijven met leerlingen. Ga het gesprek aan als een leerling grensoverschrijdend gedrag vertoont of een zorgelijke thuissituatie heeft. Het is belangrijk dat alle leerlingen het gevoel hebben erbij te horen, niet gediscrimineerd te worden en gezien te worden. Als het gaat om het tegengaan van polarisatie en discriminatie, blijkt dat het beter is niet te veel nadruk te leggen op de verschillen, maar om met leerlingen te praten over gemeenschappelijkheden. Hierdoor kan eventuele angst afnemen.

Help leerlingen kritisch en genuanceerd te denken, door actualiteiten in de hele groep te bespreken. Allerlei lesmateriaal rondom kritisch burgerschap en debatteren kunnen u hierbij helpen. Wees expliciet in kledingvoorschriften en omgangsregels: wel of geen hoofddoek, wel of geen handen geven als begroeting. Hou daarbij rekening dat ze niet in strijd zijn met de wet op gelijke behandeling.

Meer informatie rondom dit thema vindt u bij de themapagina ‘radicalisering’.

Voorlichting over hulp bij onveiligheid

Om te voorkomen dat leerlingen, ouders en ook personeel te lang in hun eentje worstelen met een onveilige situatie en daardoor de situatie escaleert, wordt duidelijk gecommuniceerd bij wie ze terecht kunnen. Dit kan de school communiceren via de website of via de nieuwsbrief, maar er kunnen ook gesprekken over georganiseerd worden, zoals een ouderavond of vergadering, of een groepsgesprek in de klas. Personeel dat een sleutelfunctie heeft in het omgaan met onveilige situaties, zoals bijvoorbeeld de mentor of de vertrouwenspersoon, kan voorlichtingslessen geven aan alle klassen. 

Scholing en training personeel

Het trainen en scholen van al het personeel in het omgaan met grensoverschrijdend gedrag helpt hen adequaat in te spelen op situaties van onveiligheid. Personeel moet bijvoorbeeld goed kunnen communiceren met ouders. Ook moet personeel in de lessen in kunnen spelen op actualiteiten, zoals incidenten die te maken hebben met radicalisering of pesten. Zoekt u scholing over sociale veiligheid in het onderwijs? Bekijk dan ons aanbod.

Gerelateerde Kennisbank items

  • Omgaan met klachten op school

    Infoblad over het professioneel omgaan met klachten van ouders, leerlingen en medewerkers en hoe scholen ervoor kunnen zorgen dat onvrede niet uitmondt in een klacht.

6. Signaleren en effectief handelen

Signaleren

Grensoverschrijdend gedrag vindt vaak plaats buiten het zicht van de leerkracht. Pesten als de leerkracht zich omdraait naar het digibord, agressie in het fietsenhok, discriminatie op internet. Aan de sfeer in de groep en aan het gedrag van leerlingen kan de leerkracht merken dat er iets niet in orde is. Bijvoorbeeld wanneer een praatgrage leerling opeens heel stil is, wanneer een leerling aan het eind van de les steeds aan het bureau van de leerkracht staat voor een kletspraatje of wanneer er een broeierige sfeer in de groep hangt.

Er is niet altijd meteen de vinger op te leggen wat er aan de hand is. En het kan ook heel goed zijn dat het gevoel weer over waait. In een fractie van een seconde neemt de leerkracht een beslissing over wat hij gaat doen, wat hij wel en niet bespreekt in de klas, binnen het team of met ouders.

Aanpakken

Het tijdig signaleren, begrenzen en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag zorgt ervoor dat situaties niet escaleren en de gevolgen voor slachtoffers zo veel mogelijk beperkt worden. Op het moment dat duidelijk is dat leerlingen gedrag vertonen dat op school niet getolereerd wordt, heeft een leerkracht, maar ook elke andere schoolmedewerker de taak in actie te komen. Welke actie volgt hangt af van de afspraken die hierover zijn in de school.

In het veiligheidsplan staan protocollen die onderwijsprofessionals moeten volgen. Een protocol beschrijft de te volgen procedure, stuurt de beslissingen van een medewerker en geeft voor een specifieke situatie aan wie actie neemt, wat hij doet en op welke manier. Het is een concreet handelingsplan gebaseerd op de visie van de school.

Medewerkers wegen voortdurend af of gedrag van leerlingen nog toelaatbaar is, of een grens overschrijdt. Vaak is het niet zo zwart-wit. De context van een situatie bepaalt hoe een leerkracht bepaald gedrag duidt. Met collega’s deze afwegingen bespreken, helpt om de grens tussen toelaatbaar en niet toelaatbaar makkelijker te bepalen. Én om er met elkaar één lijn in te trekken. Het is zinvol om de manier waarop opgetreden is bij grensoverschrijdend gedrag met collega’s en eventueel met ouders te bespreken. Ouders hierbij betrekken levert meestal meer begrip en samenwerking op.

Calamiteiten

Wanneer er zich een ernstig incident afspeelt op school, is de hele schoolgemeenschap in shock. Goede en snelle communicatie met medewerkers, leerlingen en ouders zorgt ervoor dat de onrust niet groter wordt. Schakel experts in die de school bijstaan en adviseren bij de opvang van leerlingen, ouders en medewerkers. Daarnaast kunnen zij het schoolpersoneel helpen de leerlingen op te vangen. Hanteer een draaiboek dat omgaan met calamiteiten/incidenten beschrijft. Wanneer een ernstig incident de school treft komen de media daar op af. Wees daar op voorbereid door een woordvoerder aan te wijzen en met elkaar af te spreken wat er wel en niet naar buiten wordt gebracht. Lees meer op de themapagina Calamiteiten.

Gerelateerde Kennisbank items

  • Sanctieladder personeel

    De sanctieladder voor personeel is een hulpmiddel voor schoolleiders voor het ontwikkelen van gericht sanctiebeleid voor medewerkers.
  • Sanctieladder leerlingen

    De 'Sanctieladder leerlingen' is een hulpmiddel voor schoolleiders voor het verder uitwerken en op papier stellen van een gericht sanctiebeleid op schoolniveau richting leerlingen.
  • Het anti-pestprotocol

    Scholen zijn verplicht om een veiligheidsplan te hebben. Een onderdeel van dit plan kan een anti-pestprotocol zijn. Hierin wordt doorgaans vermeld hoe de school pestgedrag signaleert en aanpakt en welke partijen daarbij betrokken worden.

Helpdesk

Heeft u een vraag of wilt u advies? Neem contact op met onze helpdesk!

030 - 285 66 16
(schooldagen van 9.00 tot 16.00 uur)
helpdesk@schoolenveiligheid.nl
Info Helpdesk
 

Contact

Stichting School & Veiligheid
Zwarte Woud 2
3524 SJ Utrecht

030 - 285 65 31
info@schoolenveiligheid.nl

Snel naar

  • Bestelpagina
  • Infobladen
  • Agenda
  • Ons trainingsaanbod
  • Wegwijzer programma’s sociale veiligheid

Meer van School & Veiligheid

  • Gay and School
  • Pestweb
  • Calamiteitenteam
  • Week tegen Pesten
  • Cookie disclaimer
  • Algemene voorwaarden